Op deze pagina vindt u een overzicht van vragen die vaak gesteld worden. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan gerust contact met ons op!
“Wanneer bijtelling?” is een veelgestelde vraag van mensen met een auto van de zaak. Als een werknemer meer dan 500 privékilometers binnen één kalenderjaar heeft gereden met een bedrijfsauto, dan wordt er fiscale bijtelling berekend over deze auto.
Het percentage bijtelling wordt berekend over de nieuwprijs. Wanneer een werknemer twee bedrijfsauto’s tot zijn beschikking heeft en maar met één meer dan 500 privékilometers rijdt, dan wordt er alleen bijtelling berekend over één van de bedrijfsauto’s. Lees er meer over op deze bijtellingsregels pagina.
Bijtelling kan worden voorkomen door niet meer dan 500 privékilometers te rijden met een bedrijfsauto. Hierbij is het essentieel om te weten welke kilometers privé en welke zakelijk zijn.
Kilometers voor woon-werkverkeer zijn zakelijke kilometers en ook kilometers tijdens een wachtdienst zijn onder bepaalde voorwaarden zakelijk.
Met een sluitende rittenregistratie en de bijhorende, onderliggende bescheiden, kunt u bewijzen dat er niet meer dan 500 privékilometers gereden zijn.
Woon-werkverkeer wordt als zakelijk aangemerkt door de Belastingdienst en moet dan ook als zakelijke rit worden opgenomen in de rittenregistratie. Als een werknemer met de bedrijfsauto naar kantoor rijdt, dan geldt dit als woon-werkverkeer.
Medewerkers in de buitendienst rijden vaak ’s ochtends vanaf huis meteen naar de eerste klant. Geldt deze eerste rit naar de klant ook als woon-werkverkeer en moet deze rit dus als zakelijk aangemerkt worden?
Elke rit die tussen een woon- of verblijfplaats naar een vaste werkplaats wordt gemaakt, valt onder woon-werkverkeer.
Reizen van en naar andere plaatsen dan de vaste werkplaats of het bedrijfsadres, zoals naar een klant, gelden niet als woon-werkverkeer.
Als een werknemer een arbeidsovereenkomst heeft waarin geen vast werkadres staat, dan gelden alle reizen van de woon- of verblijfplaats naar een bedrijfsadres als woon-werkverkeer.
Voor een sluitende rittenregistratie van het woon-werkverkeer moeten onderliggende bescheiden, zoals agenda’s, planningen en werkbonnen, bewaard worden. Op deze manier kan worden aangetoond dat de werknemer ook daadwerkelijk onderweg was van huis naar kantoor of een klant.
De Belastingdienst eist van werknemers met een auto van de zaak dat ze een sluitende rittenregistratie bijhouden. De rittenregistratie administratie moet volgens de wettelijke bewaartermijn minstens 7 jaar worden bewaard. Maar bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor het bewaren van de rittenregistratie administratie en waar moet deze uit bestaan?
Als een werkgever gebruikt maakt van een automatische rittenregistratie, dan is de organisatie zelf verantwoordelijk voor het bewaren van de administratie wanneer het systeem op de eigen server draait. Als men een zogenoemde Cloud oplossing heeft, dan is de leverancier van het systeem verantwoordelijk voor de wettelijke bewaartermijn.
Hoe ziet een volledige en correcte rittenregistratie er uit? De Belastingdienst heeft daarvoor normen opgesteld. Een juiste rittenregistratie moet volgens de Belastingdienst het volgende vermelden:
Bij een automatische rittenregistratie van Ctrack is dit allemaal geregeld, maar bij een handmatige administratie moet dit door de werknemer zelf op papier bijgehouden worden.
Naast een correcte rittenregistratie moeten er ook bescheiden worden bewaard, die aantonen waarom een rit gereden is, bijvoorbeeld agenda’s, werkorders en facturen.
Alleen de rapportage van de kilometerregistratie is dus niet genoeg. De werknemer en werkgever blijven te allen tijden verantwoordelijk voor deze onderliggende bescheiden.
Om een sluitende rittenregistratie te kunnen bijhouden is het belangrijk om te weten of een rit als privé of zakelijk wordt aangemerkt door de Belastingdienst. Golfen met een zakenrelatie of een netwerkborrel zijn bijvoorbeeld activiteiten die vaak als zakelijk worden beschouwd. Deze hebben volgens de Belastingdienst echter ook een privé karakter. En teveel privékilometers kunnen tot hoge naheffingen leiden.
Ondernemers en werknemers gaan vaak met een zakelijk doel naar de golfbaan, een netwerkborrel of jubileum van een vaste klant. Het lijkt dan ook logisch om dergelijke ritten in de rittenregistratie als zakelijk aan te merken.
Dit kan echter niet zo gemakkelijk worden bepaald. Deze activiteiten hebben namelijk vaak een gemengd karakter en dit kan ervoor zorgen dat de Belastingdienst deze rit aanmerkt als privé. Raadzaam is om vooraf de rit af te stemmen met de Belastingdienst of de ritten uit voorzorg met een privé auto te maken.
Door ritten met gemengde karakters goed van te voren af te stemmen met de Belastingdienst, blijft het binnen de rittenadministratie duidelijk hoeveel privékilometers er zijn gemaakt. Op deze manier kan fiscale bijtelling bij overschrijding van de 500 kilometer grens worden voorkomen.
En de Ctrack ritregistratie software Fiscaalbox versie 1.0 heeft het Keurmerk Ritregistratiesystemen.
Ctrack is actief lid van de Branchevereniging Leveranciers Ritregistratiesystemen (BVLR). Zij hebben o.a. samen met de Rijwiel en Automobiel Industrie Vereniging (RAI) een stichting opgericht, die de vertaalslag maakt van het normenkader van de Belastingdienst naar het Keurmerk Ritregistratiesystemen.
De Belastingdienst heeft samen met de Branchevereniging Leveranciers Ritregistratiesystemen een normenkader opgesteld. Er zijn 4 speerpunten waar aan voldaan moet worden:
In 2015 is Stichting Keurmerk RSS gestart met 3-jaarlijkse In-depth Audits door onafhankelijke register accountants. Ctrack behoorde destijds tot de kleine groep geselecteerde bedrijven die al in dat eerste jaar aan de beurt waren. Wij hebben deze Audits goed doorlopen en voldoen dan ook aan alle (nieuwe) vereisten van het Keurmerk Ritregistratiesystemen.
Deze audit vorm gaat aanzienlijk verder dan de reguliere Self Assessment Audit. Het keurmerk behouden na het ondergaan van een In-depth Audit heeft duidelijk een grotere meerwaarde en biedt u meer zekerheid. Dankzij deze Keurmerk RRS certificering weet u zeker dat de Ctrack rittenregistratie software Fiscaalbox versie 1.0:
Elke werknemer moet netjes de rittenregistratie bijhouden voor de eigen bedrijfsauto. Maar hoe moet de registratie worden bijgehouden als werknemers onderling de bedrijfsauto aan elkaar uitlenen?
Werknemers van kantoor hebben niet altijd een bedrijfsauto tot hun beschikking. Buitendienst medewerkers wel. Als de werknemer van kantoor graag een bedrijfsauto wil lenen voor bijvoorbeeld een verhuizing, dan is het onduidelijk wie de rittenregistratie moet bijhouden.
Als het bedrijfsbeleid het onderling uitlenen van bedrijfsauto’s voor privé doeleinden toestaat, dan is er ook geen probleem op het gebied van rittenregistratie. Wel is het zo dat de rittenregistratie voor dit voertuig goed moet worden bijgehouden. Dit kan door de verhuizende collega worden gedaan, maar de oorspronkelijke bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de kilometerregistratie.
Het uitlenen van bedrijfsauto’s levert dus in principe geen problemen op met de rittenregistratie, maar er moet wel gelet worden op de volgende zaken:
Hoe moet een werknemer ritten registreren wanneer een auto van de zaak voor privédoeleinden wordt gebruikt tijdens wachtdiensten? Tijdens een wachtdienst is een werknemer oproepbaar, maar in de tussentijd mag hij zijn tijd privé invullen. Een monteur kan bijvoorbeeld de servicebus gebruiken om naar een verjaardagsfeest of supermarkt te rijden.
Als de werknemer verplicht wordt gesteld om een auto van de zaak te gebruiken tijdens zijn wachtdienst, dan is hij gedurende die periode genoodzaakt ook zijn privéritten te maken met dit voertuig. Alle kilometers tijdens wachtdiensten mogen daarom als zakelijk aangemerkt worden. Door deze kilometers als zakelijk te registreren wordt minder snel de 500 kilometerregeling van de bijtelling overschreden.
Bij horizontaal toezicht maken de werkgever en de Belastingdienst met elkaar afspraken over de controle en frequentie van de rittenregistratie van de werknemers. De werkgever wordt in dit geval verantwoordelijk voor het toezicht op de ritten van zijn werknemers aangaande wel of niet privé gereden kilometers.
Verticaal toezicht is de traditionele methode waarbij de Belastingdienst de rittenadministratie controleert. De Belastingdienst voert een boekenonderzoek uit bij de werknemer. Hiervoor moeten werknemers zelf – al dan niet met de hand geschreven – nauwkeurige, betrouwbare en sluitende rittenregistraties bijhouden. Zo’n boekenonderzoek is omslachtig en kost vaak alle betrokkenen veel tijd.
Horizontaal toezicht vindt plaats op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Door toezicht aan de voorkant te regelen en goede afspraken te maken tussen de Belastingdienst en de werkgever kan de Belastingdienst zich beperken tot meta-toezicht van de rittenregistratie.
Voor werknemers is dat een groot voordeel. Werknemers hebben veel minder tot geen last van controles door de Belastingdienst en zijn dus minder tijd kwijt aan administratieve verplichtingen. Ook voor de werkgever een voordeel.
Voor een sluitende rittenregistratie is het belangrijk om te weten welke kilometers als zakelijk en welke kilometers als privé worden aangemerkt door de Belastingdienst. Immers, wanneer er (meer dan 500) privékilometers worden gereden met de auto van de zaak, dan moet hiervoor bijtelling worden betaald.
Dit geldt ook voor de kilometers die met de auto van de zaak gereden worden door een medewerker die elke dag thuis luncht. Maar ook voor bijvoorbeeld een medewerker die zijn laptop is vergeten en deze thuis moet ophalen. Deze ritten zijn geen privé kilometers waarover de berijder bijtelling betaalt.
De Belastingdienst kijkt altijd naar de rit gemeten langs de meest gebruikelijke weg. Omrijkilometers worden altijd gemeten van de afwijking van de meest gebruikelijke weg.
Stel een medewerker haalt onderweg naar huis een kind op van de crèche of school. Dit is alleen aan te merken als een zakelijke rit als de crèche of de school op de meest gebruikelijke route van de zakelijke rit ligt.
Wanneer dit niet het geval is en er moet omgereden worden, dan tellen de extra gereden kilometers als privé. Is er geen sprake van omrijden, dan is de hele rit zakelijk.
Bij automatische rittenregistratie is er minder kans op fouten dan bij een tijdrovende handmatige registratie of bij registratie via een app. Een ingebouwd rittenregistratiesysteem heeft daarom de voorkeur van de fiscus. Een sluitende, betrouwbare kilometerregistratie is hierdoor aannemelijker.
Let op! Onderliggend bewijs moet altijd beschikbaar zijn voor de fiscus. Denk bijvoorbeeld aan roosters, agenda’s en planningen.
De GPS data die Ctrack ontvangt via de in voertuigen geïnstalleerde tracking units, wordt doorvertaald naar gebruiksvriendelijke kaarten en rapporten. Het enige wat u als klant nodig heeft om deze gegevens in te zien, is uw Ctrack Online account, een internetverbinding en een computer (desktop, laptop, tablet of smartphone). Er is dus geen additionele software nodig.
GPS staat voor Global Positioning System. Dit systeem maakt gebruik van een netwerk van satellieten in de ruimte en de daarbij behorende infrastructuur op aarde om positie- en snelheidsgegevens te kunnen geven.
Ctrack’s tracking units communiceren continu met dit systeem om de locatie van uw voertuigen te kunnen bepalen. Wat vervolgens via het GSM netwerk zichtbaar wordt gemaakt op een hoge kwaliteit kaart, met grote nauwkeurigheid.
Er wordt een account voor u aangemaakt op basis van wat uw bedrijf nodig heeft. Vervolgens worden er Ctrack units in de betreffende voertuigen geïnstalleerd. Zodra deze geactiveerd zijn, wordt er data verzonden. U krijgt van ons een gebruikersnaam en wachtwoord, waarmee u inlogt op Ctrack Online en alle aangesloten voertuigen kunt volgen.
De Ctrack units worden onzichtbaar achter het dashboard geplaatst en zijn moeilijk te vinden. Als een voertuig gestolen wordt, weet de dief dus niet of er een tracking unit in zit.
Ja, met onze mobiele applicatie FleetMobi kunt u al uw voertuigen die uitgerust zijn met een Ctrack unit volgen. Alle mogelijkheden van onze GPS fleetmanagement oplossing heeft u op deze manier altijd en overal binnen handbereik. FleetMobi is geschikt voor alle types smartphones en tablets.
Meerdere mensen kunnen tegelijkertijd gebruikmaken van het Ctrack Online account. We kunnen aparte gebruikersgroepen voor u aanmaken, bijvoorbeeld per afdeling. Daarnaast is het mogelijk om per gebruiker het bevoegdheden niveau in te stellen.
Ctrack Online werkt eenvoudig en de mobiele applicaties zijn heel gebruiksvriendelijk. U kunt echter altijd rekenen op begeleiding vanuit Ctrack. Na installatie wordt er op locatie of online een training gegeven. Maar ook na die tijd kunt u altijd terecht bij onze helpdesk.
Nee, er is geen minimum of maximum. Wij werken zowel voor het MKB als het grootbedrijf, in verschillende sectoren. Het maakt dus niet uit hoe groot uw wagenpark is. Als u graag meer wilt weten over onze klanten en hun ervaringen, kijk dan even op deze pagina.
Natuurlijk blijven sluitende uren- en kilometerregistraties belangrijk, maar fleetmanagement behelst al langer veel meer dan dat. Onze telematica oplossingen zijn in staat om een enorme hoeveelheid data te verzamelen, verbinden en analyseren. Het is dan ook een nuttige optimalisatie- en managementtool voor verschillende organisatieniveaus:
Een kostenbesparing van 8 tot 15% is niet ongebruikelijk. Door het invullen van de Ctrack Rendement Calculator ontdekt u wat de besparingsmogelijkheden zijn in uw specifieke bedrijfssituatie. Neem dus gerust contact met ons op voor een vrijblijvende afspraak.
Snelheidsmeter – meet de kracht van versnelling, waardoor beweging, snelheid en richting vastgesteld kan worden.
Ongelukbuffer – legt met intervallen van 20 milliseconden gedetailleerde gegevens vast voor en na een ongeluk om te helpen bij het reconstrueren van het ongeluk.
Meldingen – een functie die via sms- of e-mailmeldingen in real-time biedt van een vooraf vastgestelde activiteit van voertuig of werknemer.
API (Application Programming Interface) – legt vast hoe sommige software onderdelen met elkaar moeten communiceren om het eenvoudiger te maken een programma te ontwikkelen en te integreren.
Anti-knoei – beveiligingsmaatregelen om te beschermen tegen onbevoegde tussenkomst.
BI (Bedrijfsinformatie) – analyse van ruwe operationele gegevens voor belangrijk inzicht voor het nemen van betere beslissingen, het verlagen van kosten en het identificeren van nieuwe bedrijfskansen.
Bluetooth – draadloze technologiestandaard voor het uitwisselen van gegevens over korte afstanden.
PZ-schakelaar (Schakelaar tussen zakelijke- en privékilometers) – schakelaar in het voertuig die een bestuurder kan gebruiken voor zakelijk of privé-gebruik.
Buzzer – communicatie van problemen met rijgedragingen of het niet overeenkomen van bestuurders-ID met de bestuurder.
CSV – een document met comma-separated values (door komma’s gescheiden waarden) is de bestandsindeling die gebruikt wordt voor het opslaan van gegevens en gestructureerde tabel met lijsten die gebruikt wordt voor het importeren/exporteren van grote hoeveelheden gegevens tussen back-office-applicaties.
Dashboard – een managementinformatiesysteem dat een real-time gebruikersinterface biedt met een overzicht van belangrijke operationele informatie.
Gegevensdekking – hetzelfde als GPRS.
De-installatie – verwijderen van traceereenheid uitgevoerd door monteur.
Deursensoren – sensoren in het voertuig die gegevens vastleggen over wanneer voertuigdeuren geopend en gesloten worden.
Bestuurders-ID – traceermiddel voor het identificeren welke bestuurder in een voertuig rijdt aan de hand van een dallas-sleutel en een lezer in de auto, een geïntegreerd navigatie-apparaat of een RFID tag.
Bestuurderschema – maakt het mogelijk afspraken en werkzaamheden in het systeem in te voeren ter ondersteuning van het werkprocesbeheer en de werktoewijzing, met specifieke rapporten en meldingen.
E-Call – Europees initiatief dat ontwikkeld is om bestuurders die betrokken zijn bij een botsing snel hulp te bieden.
Monteur – monteur die in het veld werkzaam is en verantwoordelijk is voor all installatie, testen, reparatie en onderhoud van technologie.
Dichtstbijzijnde zoeken – traceerfunctie waarmee de dichtstbijzijnde en meest geschikte auto, bestuurder, locatie of Point of Interest gevonden kan worden.
Geo-codering – software die geografische coördinaten (breedte en lengte) die verzonden zijn vanaf een traceerapparaat omzet naar een straatadres, postadres of locatie op de kaart.
Geofencing – wordt gebruikt voor het opstellen van virtuele grenzen rond geografische locaties of gebieden om meldingen en rapporten weer te geven op traceerapparaten die deze speciale zones betreden of verlaten.
GPRS (General Packet Radio Service) – een veelgebruikte draadloze dienst waarmee gegevens sneller ontvangen en verzonden kunnen worden met mobiele apparaten.
GPS (Global Positioning System) – maakt gebruik van een netwerk van satellieten voor het bieden van positie- en snelheidsgegevens betreffende een traceerapparaat.
GSM (Global System for Mobile Communications) – een communicatiestandaard die ontwikkeld is door het Europese Telecommunicateistandaardinstituut (ETSI).
Richting – richting van voertuigverplaatsing (noord, oost, zuid, west).
Helpdesk – biedt informatie en ondersteuning bij technische problemen en het oplossen van problemen.
Installatie – proces van het installeren van een traceereenheid voor gebruik, uitgevoerd door een monteur.
IP67 – milieubescherming standaard die vaststelt dat een behuizing volledig is afgesloten tegen stof en ondergedompeld kan worden tot één meter gedurende maximaal een half uur.
Reis opnieuw afspelen – traceer functionaliteit waarmee een historische reis op het scherm opnieuw afgespeeld kan worden met route- en voertuiggegevens.
Kaart – visuele representatie van een gebied met daarin voertuiglocaties en Points of Interest.
M2M (Machine-to-Machine) – verbindt apparaten en machines draadloos met het internet en creëert zo een intelligent middel dat op afstand beheerd en gecontroleerd kan worden.
Bericht doorsturen – e-mail of SMS-bericht van een evenement of activiteit.
Mobiele applicatie (Mobiele app) – software-applicatie die werkt op smartphones, tablets en andere mobiele apparaten.
Apparaat in de auto – dashboard communicatiemiddel met visuele weergave met satellietnavigatie, tweewegscommunicatie en mogelijkheid tot het uitzetten van taken.
OTA-upgrade – over the air-upgrade (upgrade via de lucht) voor het extern bijwerken van de nieuwste softwareoplossing.
Roaming – uitbreiding van de connectiviteit die ervoor zorgt dat een draadloos apparaat verbonden blijft buiten de thuislocatie.
Paniekknop – ingebouwd of extern paniekalarm om een individu of callcenter op de hoogte te brengen tijdens een noodgeval of ongeluk.
Bevoegheden/toegangsrechten – regelt welke functies en gegevens gebruikt kunnen worden door een specifieke gebruiker.
Gepland vs daadwerkelijk – analyse van geplande doelstellingen en doelen aan de hand van de daadwerkelijk behaalde resultaten.
POI (Point of Interest) – kaartfunctie waarmee belangrijke locaties zichtbaar zijn. Denk aan klant- en/of prospectlocaties.
Polling – een proces waarmee een gebruiker direct met een traceereenheid kan communiceren om een direct statusupdate te leveren.
PTO (Power Take Off) – verwijst naar het controleren en meten van verschillende randvoertuigapparatuur, zoals bak/skiplifts, alarmlichten, steenslagsystemen, bandcompressors, kranen en veiligheidsapparatuur.
Real Time / Live – de mogelijkheid gebeurtenissen en status van voertuigen te zien op het moment dat ze gebeuren.
Externe startonderbreker – hiermee kan een voertuig extern stilgezet worden, zodat het niet gebruikt kan worden.
RFID (Radiofrequentie-identificatie) – een algemene term die verwijst naar technologieën die gebruik maken van radiogolven voor het automatisch identificeren van middelen en objecten, waardoor het opslaan en ophalen van informatie kan geschieden met RFID-labels.
Routekaart – plan of strategie om een speciaal doel te bereiken.
Rollover/crash-detectie – detectie- en meldingssysteem dat een melding geeft van ongelukken en incidenten met voertuigen.
Routebeheer – controleren van statische en getimede routes voor het optimaliseren van operationele prestaties.
Route-optimalisatie – maakt de identificatie en het plannen van de meest effectieve en brandstof efficiënte route mogelijk
RS232 – seriële aansluiting die gebruikt wordt door veel traceerapparaten voor een externe ingang.
Op server gebaseerde oplossing – applicaties die geïmplementeerd, geregeld, ondersteund en gebruikt worden in een op een server gebaseerde omgeving.
Service-oproep – een bezoek van een monteur voor het uitvoeren van installatie, reparatie of onderhoud.
Sim-kaart – een draagbare geheugenchip die werkt als ID-kaart voor een mobiel apparaat met een uniek identificatienummer en andere persoonlijke gegevens.
SMS (Simple Message System) – tekstberichtendienst die wordt gebruikt door telefoon-, internet- of mobiele communicatiesystemen.
Snail Trail – historische weergave van waar een voertuig geweest is (zie Reis opnieuw afspelen).
Software-update/upgrade – vervangen van software voor een nieuwere versie om een systeem up-to-date te brengen.
Kaart op straatniveau – hiermee kan het voertuigtraceersysteem inzoomen op straatniveau voor precieze locaties van middelen en mobiele werknemers.
Temperatuurcontrole – sensors die zijn geïntegreerd in uw bedrade of draadloze traceeroplossing voor het controleren van temperaturen en het bieden van volledige inzichtelijkheid in middelen.
Telematics – samengevoegd en geïntegreerd gebruik van telecommunicatie en informatietechnologie, inclusief GPS en navigatiesystemen.
Thin Client – meestal een software-applicatie die ontwikkeld is zodat het merendeel van de gegevensverwerking elders op een server plaatsvindt.
Traceerapparaat – de hardware-eenheid die geïnstalleerd is in een voertuig die voertuiglocatie-, verplaatsings- en statusgegevens vastlegt en communiceert.
Tweewegscommunicatie – tweewegs berichten functionaliteit tussen een traceersoftware toepassing en een apparaat in een voertuig.
Updatefrequentie – de tijdsintervallen tussen het ontvangen van statusupdates van het traceerapparaat.
Gebruiker – de persoon die een traceersysteem gebruikt voor het controleren van mobiele middelen en werknemers.
Garantie vriendelijk – product of oplossing waarmee de fabrieksgarantie geldig blijft.
Internetapplicatie – een traceersoftwareoplossing die online of via een internetbrowser geopend kan worden.
CAN-bus – moderne voertuigen maken gebruik van een CAN Bus om informatie over te zetten tussen verschillende elektronische voertuigsystemen.
Overmatig stationair draaien – onnodig motorgebruik waarbij bestuurders een voertuig laten draaien als het niet gebruikt wordt, wat leidt tot verspilling van brandstof en overmatige slijtage van de motor.
FMS Gateway – een interface gebaseerd op FMS (Fleet Management Standard) waarbij gegevens die door het CAN-bus voertuig-controlesysteem verzameld worden, verkregen kunnen worden via een uniform protocol.
OBD (On board diagnostic) – OBD-systemen zijn ontwikkeld voor het controleren van de prestaties van de belangrijkste onderdelen van de motor, wat inzicht biedt in de status van verschillende subsystemen van het voertuig.
Odometer – apparaat dat de afstand meet die door een voertuig is afgelegd.
RPM (Revoluties per minuut) – een meeteenheid van de rotatiefrequentie die staat voor het aantal keren dat de as van een motor in één minuut draait.
Tachograaf/digitale tachograaf – apparaten die informatie vastleggen over rijtijden, snelheid en afstand in vrachtwagens om te zorgen dat bestuurders en werknemers zich houden aan de regels betreffende bestuurdersuren.
Integratie brandstofpas – maakt het mogelijk gegevens van brandstof passen te uploaden naar andere vloot-en back-office-systemen voor de controle van brandstofgebruik, het identificeren van verbeterpunten en het bieden van extra inzicht in het beheer van mobiele middelen.
Hardware & diensten – de voorziening van IT-hardwarevereisten gecombineerd met doorlopende ondersteuningsdiensten.
KPI (Key Performance Indicator) – een middel voor het meten van prestaties waarmee een organisatie de voortgang richting zijn doelstellingen kan vastleggen en meten.
Leasen/huren – een alternatieve methode voor het verkrijgen van voertuigen zonder dat deze gekocht hoeven te worden.
MRM (Mobile Resource Management) – middel voor het traceren van voertuigen, werknemers en andere middelen zodat bedrijven hun middelen efficiënt en effectief kunnen inzetten.
ROI (Return on Investment) – een middel voor het meten van prestaties dat gebruikt wordt voor het evalueren van het succes en de financiële winsten van een investering.
Telematics verzekering – beleidsregels die een persoonlijke prijs bieden voor autoverzekeringen op basis van wanneer en hoe een persoon rijdt, op basis van voertuigtracering om zo technieken en gewoonten te meten.
Ctrack Mobi – real-time vlootbeheer applicatie voor ieder type tablet en smartphone waarmee u voertuigen en middelen traceert.
Driver Mobi – met deze applicatie kunnen medewerkers hun eigen rittenregistratie bijhouden, terwijl er tegelijkertijd vanuit kantoor gecontroleerd kan worden.
Ctrack Online – voertuigtraceersysteem online, in de cloud, voor inzicht in en controle over mobiele middelen.
Dagelijkse gezondheidscontrole – dagelijkse inspectie van de technologie om ervoor te zorgen dat alle traceereenheden correct werken en het systeem geschikt is voor het doel.
DBI (Driver Behaviour Indicator) – een apparaat in het voertuig dat bestuurders informeert over overtredingen op de weg door een reeks waarschuwingslichten in verkeerslicht kleuren weer te geven.
GGR (Groen Geel Rood) – rapport over bestuurdersgedrag aan de hand van een groene, gele of rode band voor iedere uitzondering met een algemene score die berekend wordt aan de hand van een eenvoudig beoordelingssysteem.
Multi-Comms – telematics-eenheid die communicatie mogelijk maakt via Wi-Fi, Iridium-satellietcommunicatie en Tetra.
No Go-/Verboden locaties – gebieden of plekken waar bestuurders niet mogen komen.
Onbevoegde/illegale verplaatsing – identificatie van wegslepen en verplaatsing zonder dat de sleutel in het contact zit.
Waypoint – controlepunt langs een vaste route.